Vakbonden CNV en FNV niet blij met deal tussen omroepen en NVJ

‘Een nominale loonsverhoging zou de onderste schalen meer helpen’

Vakbonden CNV en FNV zijn niet blij met de deal die de publieke en regionale omroepen hebben gesloten met de NVJ. Vandaag maakten ze in een persbericht bekend het eens te zijn over een salarisverhoging voor het personeel van 5% voor dit jaar en van 3,5% voor 2024. ‘Liever hadden wij die loonruimte voor een groter deel ten goede laten komen aan de lagere schalen’, zegt Peter Vlaming van CNV Vakmensen. ‘Maar we hebben nooit de kans gekregen uit te leggen wat de voordelen zijn van een verhoging met een vast bedrag.’

De huidige tweejarige cao voor omroeppersoneel loopt eigenlijk nog tot aan het einde van het jaar. Met het oog op de inflatie gingen bonden en werkgevers al eerder met elkaar in gesprek om vast afspraken te maken voor 2024 en om te zien of de salarissen dit jaar al eerder konden stijgen. ‘Maar tot een goed gesprek kwam het eigenlijk niet’, zegt Vlaming. ‘Het persbericht van de omroepen en de NVJ heeft ons compleet verrast. Wij wilden graag nog uitleggen dat als je een deel van de loonsverhoging nominaal doet, dus toekent als een vast bedrag, je daarmee vooral de onderste schalen helpt. Daarin zitten de mensen die het hardst getroffen zijn door de inflatie. Maar zo ver kwamen we niet.’

3,5% voor 2024 is mogelijk te weinig

‘Ik snap niet dat de NVJ zich zo onder druk heeft laten zetten’, vervolgt de CNV-bestuurder. ‘Sterker nog, ze hebben ook al een loonafspraak gemaakt voor volgend jaar. Maar 3,5% voor 2024 is mogelijk te weinig omdat we nog niet weten hoe de inflatie zich volgend jaar ontwikkelt. Je ziet het aan de huidige cao. Twee jaar geleden konden we niet vermoeden dat de 2% voor dit jaar veel te weinig zou zijn. Waarom zouden we nu meteen alweer zoveel twijfel gaan zaaien voor volgend jaar?’

Liever na de vakantie doorpraten

Wat CNV en FNV betreft praten de partijen liever na de vakantie rustig verder in plaats van nu snel een deal erdoorheen te drukken. ‘Het liefst willen we zorgvuldig in gesprek blijven’, zegt Vlaming. ‘Maar als deze deal blijft zoals die is, dan beschouwen we het als eindbod en gaan we het onze leden als zodanig voorleggen. Zij mogen dan zeggen hoe we met onze twijfels moeten omgaan.’